Waarom meisjes beter zijn in sport dan jongens

Sporten is goed voor ons, dat weten we intussen allemaal wel al. Niet enkel voor onze fysieke gezondheid, ook voor de mentale: sporten geeft een serieuze boost aan ons zelfvertrouwen. En dat is cruciaal voor wie in de pubertijd zitten. Het helpt vooral pubermeisjes om die uitdagende periode gelukkig door te komen, met een betere weerstand tegen stress én minder kans op latere gezondheidsproblemen. 

Helaas haken heel wat sportende meisjes net in de pubertijd af. Dubbel zo vaak als jongens. Dat komt enerzijds door externe drempels, zoals discriminatie, een onveiligheidsgevoel en een pak minder sponsoring of rolmodellen¹, maar ook door interne remmingen, zoals faalangst en onzekerheid². Nog al te vaak worden stereotypen zoals "Meisjes zijn minder sterk dan jongens” geïnternaliseerd.

Meisjes stoppen met andere woorden met dat wat hun zelfvertrouwen kan opkrikken — sporten — voor een deel net omdat ze minder zelfvertrouwen hebben. Hallo, vicieuze cirkel! Hoog tijd om die te doorbreken dus. Want wat blijkt: dat hardnekkige idee dat meisjes minder sterk zouden zijn dan jongens blijkt niet te kloppen. Toch niet als het van Prof. Joel M Stager en Prof. Tracy L James afhangt.  

Tien jaar geleden al ontdekten deze onderzoekers aan de Universiteit van Indiana iets opvallends. Ze bestudeerden bijna 2 miljoen vrije slag zwemkampioenen/s tussen 6 en 19 jaar. En wat bleek: tot hun achtste is er volgens de studie geen enkel aantoonbaar verschil tussen jongens en meisjes op vlak van sportprestaties, tot hun twaalfde is dat verschil verwaarloosbaar. Het is volgens de wetenschappers dus absoluut niet nodig om kinderen jonger dan 12 in aparte sportclubs volgens genderhokje te steken.